Ontkoppelingsmatten voor tegelvloeren
Dat er vandaag nog veel onduidelijkheid bestaat over het ontkoppelen van tegelvloeren, valt moeilijk te ontkennen. Het heersende welles-nietes debat over de noodzaak van een ontkoppelingsmat op verharde dekvloeren - hetzij binnen, hetzij buiten - zorgt in de tegelzetterswereld voor de nodige verwarring. En dan hebben we het nog niet gehad over de plaatsing van dunne keramische tegels van 3 tot maximum 7 mm dik...
Wanneer een ontkoppelingsmat gebruiken?
Schadegevallen met tegelvloeren komen in de praktijk nog al te vaak voor. Verschillende oorzaken kunnen daarvan aan de basis liggen. Veelal gaat men al in de fout tijdens de ontwerp- en/of voorbereidingsfase.
Bijvoorbeeld omdat de Technische Voorlichtingen (TV) van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf en de WTCB-Contacten nauwelijks of zelfs helemaal niet werden geraadpleegd!
Daarin wordt onder meer gewezen op het feit dat men eerst en vooral rekening dient te houden met de vlakheid van de ondergrond en met het niveau van de afgewerkte tegelvloer. De gezamenlijke dikte van ontkoppelingsmat én tegellijm kan (lees: zal) het verschil in opbouwhoogte maken.
Ter illustratie: op een vloerverwarming zijn tegelformaten tot maximum 3.600 cm2 (bijvoorbeeld 60 x 60 cm) toegelaten zonder toepassing van preventieve systemen, zolang de algemene plaatsingsregels met rechte voegen gerespecteerd blijven. Geschrankte plaatsingen (tegelverbanden) worden best vermeden op verwarmde vloeren en terrassen.
Minder risico op schade met een ontkoppelingsmat
Een scheur in de dekvloer? Ontkoppelen, is wat men dan in de meeste gevallen als oplossing voorstelt. Om de duurzaamheid van het vloerwerk te garanderen, worden hoe dan ook best voorzorgsmaatregelen genomen. Een risico uitsluiten is het nooit, het risico op schade verminderen zou een betere interpretatie van ontkoppelen zijn.
Blijft de vraag welk type ontkoppelingsmat in specifieke gevallen in aanmerking komt om op lange termijn schade te voorkomen? Vangt het systeem voldoende horizontale en misschien wel ook verticale bewegingen op (bijvoorbeeld bij het ontkoppelen van oude plankenvloeren op een verdieping)? Zijn mogelijke belastingbewegingen berekenbaar of op een of andere manier enigszins meetbaar?
Vol ongeduld wacht iedere moderne tegelzetter op een sluitend antwoord. Niet alleen de impact op de prijszetting zal parten spelen in het al dan niet aanbieden van een extra ‘veiligheidssysteem’ in zijn offerte, ook het feit dat de correcte uitvoeringsrichtlijnen voor ontkoppelingsmatten niet altijd even duidelijk zijn, speelt daarin mee. Plaatsingsadvies moet altijd van de fabrikant zelf komen.
Soorten en modellen ontkoppelingsmatten
Andere producenten komen nu ook met een eigen type ontkoppelingsmat op de markt. De diversiteit is vandaag zodanig groot dat vloerders nauwelijks nog het bos door de bomen zien. De ene mat is éénlagig, de andere heeft twee of zelfs meer lagen. Sommige zijn effen, andere gestructureerd. Verkrijgbaar op rol of in vloermatvorm met overlappingslip.
Een tweede fenomeen is dat de ene mat bepaalde uitzettingsvoegen niet mag overbruggen en de dilatatievoegen in de dekvloer dienen te worden overgenomen, terwijl het bij een concurrerend merk dan weer wel mag. En of dit al niet genoeg is, verschenen er onlangs ontkoppelingsmatten op de markt die zelfs nauwelijks nog verlijmd moeten worden!
Functioneren al die verschillende modellen op lange termijn nog wel volgens de basisvoorschriften? En wat met de samendrukbaarheid in functie van de dikte van de te plaatsen tegel. Wij vernamen dat het WTCB onlangs een studie hieromtrent is opgestart, waarbij het onder meer de bedoeling zou zijn alle mogelijke types in kaart te brengen en hun effect uitvoerig onder de loep te nemen. Het testen van de matten is één zaak, het onderzoeken van het systeem in zijn geheel (ondergrond, te gebruiken kleefmiddel, binnen- of buitentoepassing...) een andere.
Het is nu al uitkijken naar het moment waarop de wetenschappelijke waarheid aan het licht komt. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat de schok- en/of puntbelasting van een dunne betegeling op een ontkoppelingsmembraan nefaste gevolgen kan hebben naar kratervorming en extra holklanken toe.
100% verlijming met een ontkoppelingsmat?
De hechtende plaatsing van ontkoppelingsdoeken en -matten gebeurt meestal door het verlijmen met de juiste tegellijm en met een voldoende grote kam. De kamgrootte wordt meestal gekozen in functie van de vlakheidstolerantie van de ondervloer of chape. Meestal zal dit een lijmkam van 6 mm tot 8 mm zijn, afhankelijk van het type, zodoende een voldoende dik lijmbed te bekomen.
Men dient de lijmrillen onder een hoek van ongeveer 45° rechtlijnig te trekken, opdat de lijmkanalen bij het aandrukken makkelijk kunnen worden gevuld. Hiervoor zijn in de praktijk al heel wat toepasselijke technieken gangbaar.
De drie meest voorkomende plaatsingstechnieken voor ontkoppelingssystemen zijn de ‘uitwrijftechniek’ met de platte kant van een lijmkam, de ‘aankloptechniek’ met een voegspaan, en de ‘roltechniek met een manuele roller die meestal voorzien wordt van een gewicht (bijvoorbeeld een zak tegellijm) om de druk op de mat te verhogen zodat de tegellijm eronder zich gemakkelijker kan verdelen.
En toch hebben recente werfdemonstraties van BITA (Belgian Innovative Tile Academy) in Brussel en werftesten door een drietal professionele tegelzetters op uiteenlopende werven uitgewezen dat de lijmoverdracht (lees: contactoppervlak ondergrond/legzijde) bij geen van bovengenoemde methodes 100% was.
Van onder het stof
Het probleem werd voorgelegd aan de collega’s van ITAI (Innovative Tile Academy Italia), die samen met de Italiaanse tegelzetterfederatie Assoposa en fabrikant Raimondi in Milaan een zeer aparte methode uitprobeerden om dit type van matten volledig ‘vol’ te krijgen.
Raimondi had voor de plaatsing van dunne XXL-tegels een manuele trilplaat ontworpen om dergelijk type tegels zo volzat mogelijk in de tegellijm te trillen. Aangezien dit een verrassend goed eindresultaat opleverde, probeerde men dit uit op een serie ontkoppelingsmatten waarbij een al even goede lijmoverdracht kon worden vastgesteld.
Ondertussen ontdekte men in België dat in 1995 ook gereedschapsfabrikant Rubi een dergelijk systeem voor het aantrillen van kleine plaveien op de markt had gebracht, maar daarmee geen al te groot succes boekte.
Een resterende voorraad van een twintigtal Rubi trilmachientjes werd van onder het stof gehaald en door een team van praktijkdocenten van BITA ingezet op de werkvloer. En wat een resultaat!
Tool van het jaar?
Mits het respecteren van de juiste lijmmethode (lijmtype, lijmkam en lijmrilrichting) is een 100% contactoverdracht geen taboe meer! De elektrische trilplaat is namelijk uitgerust met vier verschillende snelheden, waarbij men de trilfrequentie kan kiezen in functie van het product dat op vloer of wand dient geplaatst te worden.
Dit handgereedschap, dat doet denken aan een strijkijzer, zou wel eens dé tool van het jaar kunnen worden! De resultaten op de werf liegen er niet om en geven de tegelzetter meer zekerheid over de controle van de lijmoverdracht tijdens zijn plaatsingsactiviteiten.
Hierbij enkele niet onbelangrijke aandachtspunten. De uiteindelijke hechtsterkte na het aantrillen met een elektrisch aangedreven systeem is momenteel niet beproefd tegenover de manuele manier. Het toestel is voor toepassingen op de wand ook iets te zwaar.
Misschien zou een combinatie van de Raimondi- en Rubi-versie wel de kers op de taart kunnen zijn... Wie springt als eerste op de kar?