De plaatsing van cementtegels: enkele voorzorgen

Het gebruik van cementtegels als binnenvloerbedekking zit de laatste tijd weer in de lift. Vermits dergelijke tegels op ambachtelijke wijze vervaardigd worden en vaak een patroon vertonen, vragen ze om een bijzondere plaatsing en behandeling. Hoog tijd dus om een aantal specifieke richtlijnen voor deze tegels onder de aandacht te brengen.

Voorbereidende werkzaamheden

Als de tegels volgens een bepaald patroon gelegd moeten worden, is het noodzakelijk om op voorhand een legplan op te stellen. Om het patroon goed tot zijn recht te laten komen, werkt men best vanuit het midden van de ruimte (symmetrieas) of vanaf de uitzettingsvoegen.

De ondergrond moet proper, vetvrij, voldoende vlak en droog (massavochtgehalte ≤ 4 %) zijn. Een vochtige ondergrond verhoogt immers de kans op het ontstaan van uitbloeiingen aan het tegeloppervlak en op het schotelen van de tegels.

Om een goede hechting te verzekeren, is het tevens belangrijk om vóór de plaatsing vuil en stof van de cementtegels te verwijderen.

Plaatsing van de tegels

Daar waar cementtegels vroeger doorgaans in de mortel of rechtstreeks in de verse dekvloer geplaatst werden, raden de tegelfabrikanten tegenwoordig aan om de tegels op een verharde dekvloer te verlijmen.

Hiervoor opteert men best voor een flexibele, voor natuursteen geschikte lijm (bv. een witte cementgebonden lijm van klasse S1 of S2, zie de WTCB-Dossiers 2012/3.11) om de kans op vlekvorming te beperken.

Gelet op hun ambachtelijke karakter moet men er rekening mee houden dat cementtegels vrij grote maatafwijkingen kunnen vertonen. Zo kunnen sommige tegels ongeveer 1 à 1,5 mm in dikte verschillen.

Om een toereikend contactoppervlak tussen de tegels en de lijm te bekomen (minstens 80 %), wordt er aangeraden om een dubbele verlijming toe te passen of om gebruik te maken van middel- of dikbedlijmen. De lijm wordt doorgaans met een lijmkam van 6 à 10 mm aangebracht.

De tegels moeten met de hand gepositioneerd en aangedrukt worden. Er mag in geen geval gebruikgemaakt worden van een hamer om de tegels in te kloppen. Dit zou ze immers kunnen doen breken. Aangezien de afwijkingen op de lengte en breedte van de tegels doorgaans beperkt zijn, kunnen deze met een dunne voeg (± 2 mm) geplaatst worden, waardoor de patronen mooi tot hun recht komen.

Na de plaatsing moeten de tegels zo snel mogelijk met zuiver water gereinigd worden. Gelet op de aanzienlijke porositeit van cementtegels (≤ 10 %), is het belangrijk om het reinigingswater regelmatig te verversen om vlekvorming in de tegels te vermijden.

Opvoegen

Wanneer de betegeling volledig droog is, kan ze opgevoegd worden. Hiervoor moet men opteren voor een voegmortel die geschikt is voor natuursteen en die in kleine breedte aangebracht kan worden. Het gebruik van gepigmenteerde voegen moet vermeden worden, vermits dit tot vlekvorming in de tegels zou kunnen leiden.

Het overtollige voegsel dat op de tegels achtergebleven is, dient met regelmatig ververst zuiver water verwijderd te worden. Eventuele uitbloeiingen of andere vlekken moeten geëlimineerd worden door de tegels lichtjes op te schuren en/of door een geschikt pH-neutraal reinigingsproduct aan te wenden (het gebruik van zure reinigingsproducten is uit den boze).

Hierbij is het aangewezen om advies in te winnen bij de tegelfabrikant en/of een gespecialiseerde fabrikant van reinigingsproducten en om het product eerst op een niet-geplaatste tegel en/of op een minder in het zicht gelegen plaats uit te proberen.

Behandeling van de tegels

Gelet op haar aanzienlijke porositeit moet de betegeling geïmpregneerd worden ter bescherming tegen de indringing van vocht en vuil.

Op het moment van de impregnatie dienen de tegels volledig droog en proper te zijn. Om te controleren of de betegeling droog is, kan men ’s avonds op een deel ervan een kunststoffolie aanbrengen en deze langs de omtrek afplakken met een geschikte, niet-vlekvormende kleefband.

Wanneer men de volgende ochtend vaststelt dat er zich op de onderzijde van de folie condensdruppels gevormd hebben, dan is dit een teken dat de vloer nog vochtig is en dat men dus nog even moet wachten alvorens de tegels te impregneren.

Het impregneermiddel moet tot verzadiging van de tegels aangebracht worden. Overtollig impregneermiddel moet meteen met een droge doek van het tegeloppervlak verwijderd worden om te vermijden dat er zones met een verschillende tint zouden ontstaan.

Onderhoud

Bij het periodieke onderhoud van de vloer moet men specifieke onderhoudsproducten aanwenden die de bescherming tegen de indringing van vocht en vuil in stand houden. Ook hier is het gebruik van zure reinigingsproducten uit den boze.

Bron: WTCB

Verwante producten