Eerst een primer aanbrengen, dan betegelen?
Bij het betegelen is het van essentieel belang dat de ondergrond goed voorbereid is. Zo kan het nodig zijn om een voorstrijklaag of primer aan te brengen om tot een goed eindresultaat te komen.
1 Controle van de ondergrond
1.1 Vlakheid, horizontaliteit en verticaliteit
Alvorens met de eigenlijke tegelwerken aan te vangen, moet de aannemer-tegelzetter nagaan of de vlakheid, horizontaliteit en verticaliteit van de ondergrond aan de vereisten voldoen. Bij sommige ondergronden moet ook het restvochtgehalte gecontroleerd worden.
Eventuele gebreken moeten – bij voorkeur schriftelijk – aan de bouwheer of zijn vertegenwoordiger gemeld worden. Vervolgens moeten de gepaste maatregelen getroffen worden om deze gebreken weg te werken (bv. egaliseren, langere droogtijden respecteren, scheurvorming behandelen, een ontkoppelingsmat plaatsen of waterdichtingsproducten aanbrengen).
Hierop wordt in dit artikel evenwel niet verder ingegaan.
1.2 Oppervlaktetoestand
Naast voormelde eigenschappen moet de tegelzetter ook de oppervlaktetoestand van de ondergrond beoordelen: is deze sterk absorberend of net niet-zuigend en is het oppervlak al dan niet stoffig?
Het antwoord op deze vragen bepaalt of het noodzakelijk is om een primer aan te brengen en welk producttype er gebruikt moet worden.
1.2.1 Sterk absorberende ondergronden
Vermits sterk absorberende ondergronden (bv. cementgebonden dekvloeren en bepleisteringen of gipsgebonden pleisterwerk) het vocht te snel uit de tegellijm trekken, bestaat het risico dat deze laatste niet correct afbindt en de vooropgestelde sterkte niet behaalt.
Daarnaast verkleint ook de open tijd van de lijm, waardoor de tegelzetter over een kortere tijdspanne beschikt om de tegels te plaatsen.
Doordat de lijmrillen sneller drogen en uitharden, zal er zich een film vormen aan hun oppervlak die de hechting van de tegels aanzienlijk beperkt. Sterk absorberende ondergronden moeten dus behandeld worden met een primer die hun absorberende karakter vermindert.
Het gebruik van dit type primer is ook ten stelligste aanbevolen op droge ondergronden (dekvloeren die langere tijd zonder afwerking gebleven zijn).
1.2.2 Niet-zuigende ondergronden
Bij niet-zuigende ondergronden (bv. tegel-op-tegeluitvoeringen), die vaak ook heel hard en glad zijn, is het aangeraden om een hechtingslaag toe te passen. Alvorens er een dergelijke laag op aan te brengen, is het belangrijk dat de tegelzetter de ondergrond ontdoet van vuil, vet en wasresten, omdat deze de hechting kunnen verminderen.
1.2.3 Stoffige ondergronden
Ook bij stoffige ondergronden (bv. poederige dekvloeren of pleisterlagen) is het risico op een breuk tussen de ondergrond en de lijmlaag groot. In dit geval gaat de tegellijm immers (proberen te) hechten aan elementen die niet of onvoldoende met de ondergrond verbonden zijn.
Ook in deze situatie is het dus aangeraden om een voorbehandeling te voorzien. Het gaat hier in de regel om een voorstrijkmiddel dat de stofdeeltjes fixeert. Vermits deze fixering enkel werkzaam is in de bovenste millimeters van de ondergrond, moet de onderliggende laag voldoende samenhang vertonen.
De primer verbetert immers louter de oppervlaktecohesie. Dit neemt niet weg dat er ook producten op de markt zijn die de ondergrond tot op enkele centimeters diep kunnen verstevigen. Deze vergen echter een totaal andere werkwijze.
1.2.4 Anhydrietgebonden ondergronden
Indien er bij anhydrietgebonden dekvloeren en gipspleisters gebruikgemaakt wordt van een cementgebonden tegellijm, moet er een primer aangebracht worden. Deze heeft tot taak om een barrière te vormen tussen de ondergrond en de lijm en zodoende te voorkomen dat er expansieve zouten (ettringiet) zouden ontstaan die een breuk tussen deze twee lagen zouden kunnen teweegbrengen.
2 Keuze van de primer of hechtingslaag
Naast solventgedragen primers bestaan er ook watergedragen producten. Doordat deze minder geurhinder veroorzaken tijdens de uitvoering, is het gebruik ervan aangeraden voor binnentoepassingen.
3 Uitvoering
Primers en hechtingslagen moeten steeds op een droge en propere ondergrond aangebracht worden. Oppervlakken die geen behandeling behoeven, zouden bij voorkeur beschermd moeten worden (bv. door afplakken).
Men kan de volgende uitvoeringswijzen onderscheiden:
- primers die met de kwast of met de roller aangebracht worden (zie bovenstaande afbeelding)
- primers die gespoten worden.
Door zand toe te voegen aan de primer wordt het oppervlak ruwer, wat de hechting van de lijmlaag verbetert. In de technische fiche van de fabrikant kan men terugvinden of de primers al dan niet verdund moeten worden en hoeveel product men nodig zal hebben.
Het productverbruik hangt echter ook af van de staat van het oppervlak en het aantal toe te passen lagen. Vaak worden voorstrijklagen tot verzadiging en in opeenvolgende gekruiste lagen aangebracht. Primers kunnen licht gepigmenteerd zijn om een visuele controle bij de uitvoering ervan mogelijk te maken.
Vóór de uitvoering is het aangeraden om verharde lijmresten te verwijderen. Als deze vochtgevoelig zijn, kunnen ze immers verweken bij contact met de primer.