Tegelwerken: welke kit voor welke toepassing?
Onder het takenpakket van de tegelzetter valt ook het aanbrengen van kitvoegen. Aangezien het type kit bepaalt in welke toepassingen hij gebruikt mag worden, moet het materiaal zorgvuldig gekozen worden om te komen tot een duurzame betegeling.
Wat zijn kitten?
Kitten zijn pastavormige materialen die in kokers zitten en aangebracht moeten worden met behulp van een pistool.
Ze bestaan uit:
- bindmiddelen: siliconen, acrylaat, polyurethaan, sulfide …
- pigmenten voor de kleur
- vulmiddelen die het belangrijkste bestanddeel van het product vormen: krijt, talk, kaolien ...
- eventueel enkele hulpstoffen: versnellingsmiddel, plastificeerder, schimmeldodend middel ...
De samenstelling van de kit bepaalt zijn eigenschappen. Het gaat hier met name om:
- het risico op vlekvorming
- de vervormbaarheid
- de elasticiteit
- de weerstand tegen:
- afslijting
- indrukking
- hoge temperaturen
- chemicaliën
- schimmels
In welke toepassingen worden kitten aangewend?
De normen NBN EN 15651 en NBN EN ISO 11600 delen de kitten voor gebouwen in naargelang van de beoogde toepassing. Ze maken een onderscheid tussen onder andere:
- kitten voor gevelelementen (type F)
- kitten voor beglazing (type G)
- kitten voor sanitair (type S).
Kitten worden voor de meest uiteenlopende doeleinden gebruikt: van het dichten van scheuren tot het afdichten van voegen.
Hoe de geschikte kit kiezen?
Vermits de kitten tijdens het gebruik van de betegeling waarin ze verwerkt zijn, blootgesteld kunnen worden aan water, uv-straling, temperatuurschommelingen, chemicaliën, vuilaanhechting en schimmelvorming, dringt zich een doordachte keuze op (zie ook de tabel op de vorige pagina).
Gelet op het grote aantal beschikbare producten en hun dooreenlopende toepassingsgebieden, kan dit soms echter moeilijk blijken. Daarom is het aangeraden om steeds de technische fiche van de fabrikant te raadplegen en na te gaan of de kit wel degelijk geschikt is voor de beoogde toepassing en verenigbaar is met de op te voegen materialen.
In natte ruimten maakt men best gebruik van schimmelwerende kitten (zie bovenstaande afbeelding). De gevoeligheid voor schimmelgroei wordt aangegeven door een van de drie klassen – S1, S2 en S3 – uit de norm NBN EN 15651-3, waarbij S1 beter is dan S3. Deze klasse wordt vermeld in de prestatieverklaring van de kit, beter gekend als de Declaration of Performance of DOP. In de technische fiches vindt men deze informatie niet altijd terug. De zogenoemde sanitaire kitten behoren doorgaans tot de klasse S1 (te controleren in de DOP).
De kitmaterialen die aangewend worden in vloerbetegelingen moeten de bewegingen van de ondergrond kunnen opvangen en moeten dus permanent elastisch blijven. Ze moeten ook over een hoge mechanische sterkte beschikken en bestand zijn tegen de in de reinigingsmiddelen vervatte chemicaliën. Daarom is het aangewezen om een kit met een hoge modulus (HM) aan te wenden. Kitten met een lage modulus (LM) verzekeren voornamelijk de dichtheid van de voeg en zijn minder sterk (zie ook de WTCB-Dossiers 2016/3.8).
Bij het afkitten van natuursteen moet er bijzondere aandacht besteed worden aan het type kit. Zuurhoudende kitten kunnen immers agressief inwerken op bepaalde afwerkingsmaterialen (bv. kalksteen) en vlekken veroorzaken. Daarom moet men bij natuursteen gebruikmaken van neutrale kitten. Hierbij is het echter belangrijk om op te merken dat niet alle zuurvrije kitmaterialen geschikt zijn voor natuursteen en dat aanduidingen zoals ‘neutrale siliconen’ of ‘geschikt voor natuursteen’ niet altijd voldoende garantie geven over hun verenigbaarheid met dit materiaal.
Vermits het gebruikte afstrijkmiddel evenzeer vlekken kan veroorzaken, is het ten stelligste aangeraden om de kit en het afstrijkmiddel vooraf op een testoppervlak aan te brengen om hun invloed op het afwerkingsmateriaal na te gaan.
Hoe kitvoegen onderhouden?
De soepele voegen in een betegeling moeten regelmatig gecontroleerd en – indien nodig – onderhouden of vervangen worden. Deze controle bestaat uit een visuele inspectie van de kitvoeg en van de hechting aan de aangrenzende tegels of andere materialen.
Bij binnenvloeren moet de eerste controle één jaar na de uitvoering van de kitvoeg plaatsvinden en vervolgens om de drie jaar uitgevoerd worden. Bij buitenvloeren gebeurt deze controle best jaarlijks.