Terras en oprit in natuursteen plaatsen: de regels van de kunst
Heel wat van ongetwijfeld ook uw klanten kiezen ervoor om hun terras of oprit te laten aanleggen met natuursteentegels. Om schade aan het tegelwerk te voorkomen, zoals vlek- en scheurvorming, moet de plaatsing volgens de regels van de kunst verlopen. Een van de belangrijkste aandachtspunten daarbij is een uitstekende drainage. Want water is dé vijand van een betegeld oppervlak. Waarop moet u zoal letten bij de plaatsing? We geven u een pak praktische tips mee.
Welke natuursteen voor buiten?
De term natuursteen is een verzamelnaam voor heel wat steensoorten die we in de natuur aantreffen en die na eventuele bewerking geschikt zijn als bouwmateriaal. Aangezien het om zoveel verschillende soorten gaat, is het logisch dat bepaalde types natuursteen meer of minder bruikbaar zijn voor bepaalde toepassingen.
Wanneer u er buiten een terras of oprit mee aanlegt, is het zeer belangrijk dat de gekozen natuursteen vorstbestendig is. Ook moet het materiaal voorzien zijn van een duurzame antislipafwerking. Beide kenmerken vindt u bij vele soorten grantiet, basalt, leisteen, arduin, kalksteen, zandsteen en kwartsiet. Natuursteen is niet per definitie gevoeliger voor opvriezen dan keramische tegels. Het komt erop aan de juiste steen te gebruiken voor de juiste toepassing.
Om zeker te zijn dat u de steensoort veilig buiten kunt inzetten, leest u best grondig de bijhorende technische fiche. Die somt steeds alle mogelijke toepassingen op, samen met eventuele aandachtspunten (technische fiches vindt u ook op www.febenat.be, van de beroepsfederatie Febenat).
Welke verschillen met keramische tegels?
Wanneer we enkel tegels in beschouwing nemen, schuilt hét grote verschil tussen keramiek en natuursteen in de vrijheid die die laatste biedt qua formaten en afwerkingen (getrommeld, gevlamd, geborsteld …). Terwijl die bij keramische tegels vanaf het productieproces vastliggen, kunt u bij natuursteen zowel de afwerking als de afmetingen aanpassen aan het uit te voeren project, ook buiten het door de leverancier geleverde standaardgamma. De mogelijkheden zijn schier eindeloos.
Een ander verschil is dat u de (zwembad)boorden en trappen in hetzelfde materiaal en dezelfde afwerking kunt uitvoeren, als u kiest voor natuursteen. De zwembadboorden werkt u zelf af, of u koopt er reeds afgewerkte in. Het is bovendien een ‘levend’ product, dat mee evolueert en na een tijd – onder invloed van zon en regen – een patina vertoont. Dat maakt dat verschillende terrassen en opritten elk een unieke uitstraling krijgen, ook al werden ze in dezelfde natuursteensoort geplaatst.
Tips voor bestelling en gebruik van tegels
Het best laat u alle benodigde tegels in één keer leveren. Bijkomende leveringen kunnen immers van tint verschillen. Hou ook rekening met snijverlies. Hoeveel dit bedraagt, hangt af van het formaat van de tegels en de grootte en vorm van de te betegelen ruimte. Bij een vierkant formaat verliest u gemiddeld 5 tot 10%, bij banden 3 tot 5%. Sommige natuursteensoorten bevatten ook breuklijnen, waardoor het snijverlies tot 10 à 15% kan oplopen (check altijd de technische fiche).
Meng vervolgens wel de natuursteentegels van de verschillende bestelde palletten. Zo bekomt u een uniforme, harmonieuze verdeling, want ook binnen één pallet kunnen de kleuren en texturen nog verschillen (beroepsfederatie Febenat reikt een kwaliteitskeurmerk uit).
Hoe dik moeten de tegels zijn?
Daarbij hangt alles af van de bestemming: bouwt u een terras of een oprit? Het spreekt voor zich dat een tegel in het eerste geval dunner mag zijn dan in het tweede.
Meerdere bedrijven raden 3 cm dikte aan voor opritten. Maar voor terrasdoeleinden of als er geen auto op moet staan, is mogelijk 2 cm al voldoende. Dit kan ook regiogebonden zijn: in vorstgevoelige gebieden wordt eerder naar 3 cm gewerkt, in tegenstelling tot in eerder gematigde maritieme streken met minder temperatuurschommelingen. Leisteen mag zelfs 1,5 à 1 cm dik zijn. Bij leisteen worden er specifieke lijmen voorgeschreven tegen het schotelen.
Voor inritten vraagt u het best raad aan de speciaalhandel, aangezien het daar ook per steensoort verschilt welke verhouding u het best respecteert tussen de lengte en de dikte, opdat de mechanische draagkracht gerespecteerd wordt.
Eventuele problemen met natuursteen, zoals vlek- en scheurvorming, vallen meestal te herleiden tot een verkeerde plaatsing. Een professionele plaatsing is dan ook ten zeerste aan te raden.
Hoe pakt u die dus het best aan, volgens de regels van de kunst, zodat het terras of de oprit lang meegaat en mooi blijft? Lees hiervoor zeker verder, en raadpleeg ook de technische fiche van uw gebruikte materiaal, onder meer te verkrijgen via handelaren die aankopen bij Febenat.
Plaatsen bij welk weer?
Ongeveer 24 tot 36 uur na de plaatsing moet het tussen 5 en 25 °C warm blijven, dit vooral voor de plaatsingsproducten zelf. Ook een te felle bezonning vermijdt u het best in die periode en tijdens de werken. Het water in de lijm en de mortel verdampt dan immers mogelijk te snel, waardoor de hechting minder goed zal zijn.
Ook bij hevige regenval staakt u beter de plaatsing. Bij een te snelle voeging en te vochtige onderlagen riskeert u immers vlekvorming op het oppervlak van de natuursteen en een witte aftekening op de voegen.
Worden alle lagen kort na elkaar geplaatst (nat in nat), laat de voegen dan enkele weken open, waardoor het teveel aan vocht nog makkelijker kan verdampen.
Ondergrond
Zoals bij elk terras en elke oprit is ook hier de staat van de ondergrond van groot belang. Niet alleen moet de fundering tot onder de vorstlijn gelegd worden (ongeveer 40 cm diep), ook moet ze afdoende het water draineren. Want stilstaand water is dé vijand van een betegeld oppervlak. Straks zorgen we daarom ook voor een helling.
Op een betonnen onderlaag
De nood aan een ondergrond die goed vocht doorlaat, is ook de reden waarom u het best geen natuurstenen en keramische tegels plaatst op een betonnen draagvloer. Beton is weinig poreus, waardoor water er makkelijker op blijft staan en het terras later kan opvriezen. Beton heeft ook een grotere krimp, wat tot barsten in tegels kan leiden.
Soms heeft u echter geen andere keus, omdat de betonplaat al aanwezig was of omdat u een terras aanlegt op een al bestaande betonstructuur. Dan moet u daarop eerst een drainagemat aanleggen.
Boven op de mat komt ofwel een gewapende dekvloer (minimaal 5 cm dik). Deze laat u minstens 28 dagen uitdrogen, vooraleer u de tegels erop plaatst. Dankzij de opbouw met drainagemat en dekvloer komt het terras niet in contact met het beton (ontkoppeling), waardoor het afzonderlijk kan reageren op wisselende weersomstandigheden.
Ofwel werkt u boven op de mat op de traditionele manier voort: met een gestabiliseerd zandbed, mortel en bevloering, volgens de werkwijze die we bespreken onder ‘Boven op de ondergrond’.
From scratch: betonpuin/steenslag en korrelbeton
Wanneer u een terras of oprit van nul af kunt opbouwen, brengt u het best eerst een laag drainerend betonpuin/steenslag aan. Goed ingezakt en aangedamd, ongeveer 20 tot 30 cm diep. Belangrijk is dat het puin duurzaam is.
Ook na jaren in de grond te zitten, moet het zijn vorm behouden, zodat er geen verzakkingen ontstaan.
Ook bevat de fundering het best zo weinig mogelijk fijne fractie. Hoe minder dat aanwezig is, hoe beter de drainage. Fijne
fractie kan immers de holtes tussen het gesteentepuin verstoppen. Boven op dat puin stort u dan ongeveer 15 cm korrelbeton, met als samenstelling 150 kg cement per m² granulaten 8/22 of 10/20.
Extra drainage
Om het water af te voeren, kunt u op het laagste punt een afvoergeul plaatsen of daar een randsteen aanbrengen met erachter een draineerzone in de vollegrond. Ondergronds bevindt zich in die zone dan een draineerbuis (op een diepte, afhankelijk van de lokale omstandigheden) die op het afwateringsnet wordt aangesloten. De zone is afgescheiden met geotextiel.
Boven op de ondergrond
Eerst gestabiliseerd zandbed
Boven op de drainagemat (op de betonnen draagvloer) of het korrelbeton komt een gestabiliseerd zandbed. Aangezien deze stabilisé water langer vasthoudt, moet u de laag tot ongeveer 5 cm beperken.
Hanteer deze samenstelling: gewassen rivierzand 0/5 of 0/7 mm, gemengd met wit cement (om verkleuring tegen te gaan), ietwat natgemaakt en ingeklonken (9 delen zand voor 1 deel cement).
Zorg ervoor dat de stabilisé (en straks ook de tegels) minstens 1,5%-2% afhelt. Dat is noodzakelijk voor een goede afwatering. Uiteraard moet het water van de woning weg aflopen. Ter hoogte van de woninggevel moet de betegeling zich onder de waterkerende laag bevinden.
Belangrijk is dat u in geen geval de tegels rechtstreeks tegen elkaar plaatst: dan hebben ze niet genoeg ruimte om te ‘bewegen’ en breken ze op termijn. Plaats de tegels bij voorkeur niet met een verspringende voeg of halfsteensverband.
Tegels in volle laag legmortel of dubbel verlijmd
Werkt u op een laag drainerend gesteentepuin, dan komt er op het gestabiliseerde zandbed een laag legmortel van maximaal 3 cm. Om verkleuring te vermijden, gebruikt u mortel met wit zand (0/2 mm), gemengd met witte cement (verhouding: 9 delen zand voor 1 deel cement). Werkt u op de opbouw met een drainagemat, dan gebruikt u een witte, dikke mortellijm. Ofwel plaatst u de tegels vol in de mortel (niet in dotten mortel), ofwel verlijmt u ze dubbel. Buiten moet u immers streven naar een volledige dekking. We willen namelijk holtes vermijden waarin zich vocht kan concentreren en de tegel dus plaatselijk kan opvriezen.
Zeker ook uitzettingsvoegen
Bij blootstelling aan zon zal natuursteen uitzetten, bij afkoeling of vorst krimpen de tegels. Ook de kleur van de stenen speelt een rol, zoals meteen zal blijken. Heeft de natuursteen geen ruimte om uit te zetten of te krimpen, dan barst hij uiteindelijk. Voorzie dus zeker in randvoegen tussen het terras/de oprit en de gevels/afvoergeul/randsteen, en in de nodige uitzettingsvoegen.
Ook het verlengde van hoeken die op het terras uitkomen, moet u als uitzettingsvoeg plaatsen. Kies daarbij voor een waterdichte, elastische bewegingsvoeg (met een vorstvrije kit of een bewegingsprofiel).
Wanneer moet u nu zeker een uitzeggingsvoeg leggen, dwars door de chape en tegellijm of mortel?
• Donkere tegels blootgesteld aan de zon: indien het terras > 35 m² of meer dan 5 m lang is.
• Lichte tegels blootgesteld aan de zon: indien terras > 35 m² of meer dan 6 m lang is.
• Donkere tegels niet blootgesteld aan de zon: indien terras > 35 m² of meer dan 8 m lang is.
• Lichte tegels niet blootgesteld aan de zon: indien terras > 35 m² of meer dan 10 m lang is.
Uitzetvoegen worden vaak met silicone gedicht, maar gebruik bij natuursteen zeker wel de azijnzuurvrije variant daarvan, om vlekvorming te vermijden.
Opvoegen
Opvoegen kunt u wanneer het water uit de mortel verdampt is. Of volg hiervoor de instructies van de lijmfabrikant, indien u de tegels verlijmd heeft. Een voeg dient om de thermische spanningen en de dimensionale maatafwijkingen op te vangen, ze mag dus niet te smal zijn.
De voegbreedte is afhankelijk van het tegelformaat en de afwerking. Vooral bij gladde oppervlakken (zoals geschuurde harde blauwsteen) kunt u vrij dun voegen (4 à 5 mm). De meeste natuursteensoorten zijn echter niet zo maatvast. Voegen van 8 tot 10 mm zijn dan ook geen uitzondering. Ze zijn zelfs aangeraden, om mee een vlotte uitzetting en inkrimping mogelijk te maken (vaak zijn de voegen te dun, waardoor tegels onvoldoende kunnen uitzetten en u scheuren riskeert).
De betegeling inwassen is meestal onmogelijk, omdat er door het ruwe oppervlak van de natuursteen te veel cementresten zouden achterblijven. U moet dan een voegijzer gebruiken. Een veelgemaakte fout is dat er een te groot oppervlak ineens wordt ingevoegd, waardoor het haast onmogelijk wordt om de tegels tijdig te reinigen en de voegselspecie kan uitharden op de tegel. Werk dus in kleine, beheersbare vlakken en in een temperatuurvork tussen 5 °C en max. 20-25 °C.
Gebruik bij het reinigen nooit zuren op kalksteentegels.
Hoe groot is een oprit het best?
De gemiddelde auto is 1,6 m breed. In theorie volstaat dus de breedte van een gemiddelde parkeerplaats: 2,5 m. Maar om de boodschappen vlot te kunnen uitladen, is het makkelijk wanneer het portier wijd open kan staan. Daarom is een breedte van 3,2 tot 3,5 m beter.
Tegeldragers steeds populairder
Natuursteentegels die geen auto’s moeten dragen, vaak op dakterrassen en balkons, kunt u ook op tegeldragers laten rusten. De voegen tussen de vloerelementen blijven dan open. Water kan nergens stagneren, aangezien het meteen afgevoerd wordt via de open voegen.
Ook is er geen risico op scheurvorming, wegens geen spanning tussen de tegels onderling en de mortel(lijm). Doordat er geen contact is met legmortel, komen er ook nooit kalkuitbloeiingen of -afzettingen voor. De tegels vallen niet-destructief te verwijderen, voor vlotte toegang tot het dichtingsmembraan en buizen.
Maar niet alle natuursteentegels zijn hiervoor geschikt: ze mogen niet te groot zijn (max. 40 x 40 cm volgens het WTCB), om thermische uitzettingen te beperken; ze moeten voldoende dik zijn om de breeksterkte en dus veiligheid te verzekeren (zie ook de technische fiches op de kisten of op de prestatieverklaring van de leverancier) …
Sommige natuurstenen zijn ook te vorstgevoelig en te weinig bestand tegen buigkrachten voor gebruik op tegeldragers, zoals brecciën en bepaalde marmers. Check altijd de geschiktheid bij de fabrikant. Volgens de EN-normen moeten de tegels getest zijn op een vorst- en dooicyclus van 168 toeren.
De ondergrond moet ook voldoende vlak zijn. Eventuele oneffenheden kunt u oplossen met roofing en passtukjes.
Van sommige tegeldragers kunt u ook de hoogte regelen. Het liefst werkt u op een ondergrond met helling. Daardoor kunnen licht schotelvormige tegels toch hun water afvoeren. Ook moet het contactvlak tussen tegeldrager en tegel minimaal zijn om later afdrukken te vermijden.